Het kookprogramma wordt passend gemaakt voor de doelgroep, het doel of het thema. Bijvoorbeeld:
- Leren wegen en meten: gerechten maken waarbij we juist veel moeten wegen en meten.
- Cijfers en letters leren: cijfer en letterkoekjes bakken en daarmee sommen en woorden maken.
- Feesten: rondom Pasen maken we allerlei gerechten met eieren, in december maken we gerechten met speculaaskruiden.
- Prentenboeken: na het lezen van “Een dikke vette pannekoek” van Loek Koopmans pannenkoeken bakken.
- Landen: we reizen Europa door en maken iedere keer een gerecht uit een ander land.
- Sprookjes: bij Sneeuwwitje maken we appelgerechten. Heksensoep(groentesoep) met de vingers van Hans(grissini’s) bij Hans en Grietje.
- Dat lust ik niet of wel: het favoriete gerecht van een kind koken zodat de anderen dat ook kunnen proeven. Dan is dat kind voor die keer de Chef-kok. Of we kiezen juist voor een dat lust ik niet groente bv. spruiten en maken daar iets lekkers van.
Het koken wordt aangevuld met informatie over de ingrediënten en het thema. Dit kan ook in de vorm van een spel of een quiz.
Mogelijkheden genoeg maar wat het allerbelangrijkste is, is dat de kinderen plezier hebben in het koken en het met smaak hebben opgegeten.